Of nu iemand anders hem [Cyrus] in deze moeilijkheden van advies heeft gediend of dat hij zelf tot het inzicht is gekomen wat hem te doen stond - in elk geval deed hij het volgende. Nadat hij zijn gehele leger had opgesteld, een deel bij het punt, waar de rivier de stad binnenkomt, en anderen beneden de stad, waar de rivier de stad verlaat, gaf hij zijn leger het consigne om wanneer zij zagen, dat de bedding doorwaadbaar was geworden, daarlangs de stad binnen te trekken. Nadat hij ze zo had opgesteld en deze gedragslijn had voorgeschrven, marcheerde hij zelf weg met het niet strijdvaardige deel van zijn leger. Na aangekomen te zijn bij het meer deed Kyros met de rivier en dat meer ongeveer hetzelfde wat de Babyloonische koningin gedaan had; door middel van een gracht leidde hij de rivier naar het meer, dat een moeras geworden was en maakte zo, doordat het water wegstroomde, de oude rivierbedding doorwaadbaar. Zodra dit gebeurde en het peil van de rivier zo ver was gedaald, dat het ongeveer halverwege de heup reikte, trokken de Perzen, die juist met dit doel waren opgesteld, door de bedding van de Euphraat Babyloon binnen.
En de zesde engel goot zijn fiool uit [17]op de grote rivier, den Eufraat; en zijn water is uitgedroogd, opdat bereid zou worden de weg der koningen, die van den opgang der zon [komen zullen].
17. Hierdoor verstaan sommigen de eigenlijk genoemde rivier Eufraat, aan welker beide zijden de Turken en Perzen, en dergelijke natien tegen het Oosten hun gebied hebben, gelijk hfdst.9 vs.14 aantekend is, welke zich nog zouden verenigen met elkander en den stoel van den antichrist innemen. Anderen verstaan door deze rivier Eufraat bij gelijkenis al de inkomsten, die de antichrist uit de gehele Christenheid trekt, waardoor zijn stoel wordt verrijkt, en hij zich en zijn troon tegen alle ander geweld beschermt, welke door de christen-prinsen eens geheel geschorst en uitgedroogd zijnde, gelijk reeds is begonnen, hem zullen onmachtig maken om zichzelf staande te houden; welke prinsen hier worden gezegd van den opgang der zon te komen, omdat zij van Christus, die de opgang is uit de hoogte, daartoe zullen verwekt worden, gelijk het oude Babylon door de rivier Eufraat tevoren beschermd en verrijkt zijnde, door Cyrus uitgedroogd is, en den weg heeft geopend tot overval en inneming der stad en de uitroeiing van hun rijk; gelijk Jer.51:31, enz. is voorzegd, en Dan.5:30 vervuld.